• Mak·ka·beeën, Mak·ka·bee·en
enkelvoud meervoud
naamwoord (Makkabeeër) * Makkabeeën
verkleinwoord - -

de Makkabeeënm

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) (geschiedenis) benaming voor Judas Makkabeüs en zijn familieleden, die leiding gaven aan de Joodse opstand tegen de Seleuciden in de 2e eeuw v. Chr.
     Joden over de hele wereld vieren de herinwijding van de Tempel in Jeruzalem door de Makkabeeën, nadat de Syriërs waren verslagen, in het jaar 165 v.Chr.[1]
  2. (religie) benaming voor een drietal apocriefe boeken uit de Bijbel
    Hiervan beschrijven 1 Makkabeeën en 2 Makkabeeën de periode van de Joodse opstand tegen de Seleuciden; 3 Makkabeeën gaat over een conflict met de Ptolemeeën een halve eeuw eerder.
     De gebeurtenissen in 168 worden het uitvoerigst beschreven in I Makkabeeën.[2]
  • Dit is het enkelvoud van het synoniem "Makkabeeërs".
[2] boeken in de christelijke Bijbel
 Oude Testament  


 Apocriefen  
aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met
*
 Nieuwe Testament  
  1.   Weblink bron “Laatste dag van Chanoeka, het joodse feest van de lichtjes” (5 december 2013) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “De wijsheid van de apocalyptiek Peter van Rooden” (18 oktober 1984) op nrc.nl