• Ha·ba·kuk
  enkelvoud
nominatief   Habakuk  
genitief   Habakuks  

Habakuk m

  1. (religie) profeet wiens woorden staan in een naar hem genoemd Bijbelboek (Hab. 1:1, 3:1)
  2. (religie) boek in de Bijbel, waarin de profeet Habakuk een hoofdrol speelt
[2] boeken in de christelijke Bijbel
 Oude Testament  


 Apocriefen  
aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met
*
 Nieuwe Testament  
  • [1] Habakuk II de Balker
    pseudoniem van de Nederlandse dichter H.H. ter Balkt