Habakuk
- Ha·ba·kuk
- via Middelnederlands Abacuc, Latijn Abacuc / Habacuc en Oudgrieks Ἀββακούμ (Abbakoúm) / Ἁμβακοὺμ (Hambakoùm) van Hebreeuws חֲבַקּוּק en (Chavakoek), betekenis onzeker, naam van een persoon in de Bijbel [1] [2]
enkelvoud | |
---|---|
nominatief | Habakuk |
genitief | Habakuks |
Habakuk m
- (religie) profeet wiens woorden staan in een naar hem genoemd Bijbelboek (Hab. 1:1, 3:1)
- (religie) boek in de Bijbel, waarin de profeet Habakuk een hoofdrol speelt
- Chavakoek (Hebreeuws)
[2] boeken in de christelijke Bijbel
- Genesis
- Exodus
- Leviticus
- Numeri
- Deuteronomium
- Jozua
- Rechters
- Ruth
- 1 Samuel
- 2 Samuel
- 1 Koningen
- 2 Koningen
- 1 Kronieken
- 2 Kronieken
- Ezra *
- Nehemia
- Ester *
- Job
- Psalmen
- Spreuken
- Prediker
- Hooglied
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Ezechiël
- Daniël *
- Hosea
- Joël
- Amos
- Obadja
- Jona
- Micha
- Nahum
- Habakuk
- Sefanja
- Haggai
- Zacharia
- Maleachi
- Apocriefen
- aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met *
- [1] Habakuk II de Balkerpseudoniem van de Nederlandse dichter H.H. ter Balkt
2. boek in de Bijbel
- Het woord 'Habakuk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.