aardappel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aard·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands erdappel, op te vatten als samenstelling van aarde zn en appel zn , met "appel" in de meer algemene betekenis "rond voorwerp", wellicht een leenvertaling van Latijn malum terrae [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aardappel | aardappelen, aardappels |
verkleinwoord | aardappeltje | aardappeltjes |
Zelfstandig naamwoord
aardappel m
- (bloemplanten) bepaald soort plant, Solanum tuberosum , uit de nachtschadefamilie
- Het bovengrondse groene gedeelte van de aardappel is giftig.
- (voeding) eetbare knol van Solanum tuberosum
- Bartje bidt niet voor aardappels.
- Aardappelen, vlees, groente is de standaard hoofdmaaltijd in Nederland.
- ▸ De volgende dag stond er tijdens het avondeten behalve de karbonaden, gekookte aardappelen en doperwten eveneens een stevige discussie op het programma.[6]
- (bloemplanten) (verouderd) benaming voor planten uit het geslacht Cyclamen en hun knollen
Synoniemen
- [2] pieper, (in Vlaanderen) patat
- [3] cyclaam, varkensbrood
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Een moeilijke of vervelende kwestie aan iemand anders overlaten
Bekakt praten
Urineren (door mannen)
Mensen met maar weinig intelligentie bereiken door puur geluk toch veel (~ het geluk is met de dommen)
Die heeft niet lang meer te leven
Van wie toch al weinig heeft kan men niet veel vragen
Een vrouw kan men niet uitkiezen voor iemand anders
Iedereen heeft soms behoefte aan ontspanning
Hij heet al veel meegemaakt, hij heeft het grootste deel van zijn leven erop zitten
Er bleek, pips uitzien
Niets waard zijn
Terloops, tussen de bedrijven door
Zo lang mogelijk met iets blijven doorgaan
Zonder goed begin heeft iets geen kans van slagen
|
Vertalingen
1. bepaald soort plant, Solanum tuberosum
|
|
Gangbaarheid
- Het woord aardappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aardappel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] Zie Wikibooks voor meer informatie.
- [1] aardappel in het Nederlands Soortenregister N
- [1] aardappel op Wikidata
- [2] zie Wikibooks voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aardappel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Sewel, William.“A large dictionary English and Dutch, in two parts : wherein each language is set forth in its proper form ; the various significations of the words being exactly noted, and abundance of choice phrases and proverbs intermixt. : To which is added a grammar, for both languages. ... = Groot woordenboek der Engelsche en Nederduytsche taalen; nevens eene spraakkonst derzelver.”, 3e druk (1735), Jacob ter Beek, Amsterdam
- ↑ Middelnederlandsch Woordenboek
- ↑ Weblink bron Meyer, Lodewijk.“L. Meijers Woordenschat, In drie deelen ghescheiden, van welke het I. Bastaardtwoorden, II. Konstwoorden, III. Verouderde woorden beghrijpt.” (1669), De Weduwe van Jan Hendricksz. Boom, Amsterdam
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be