fabrieksaardappel
- fa·brieks·aard·ap·pel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fabrieksaardappel | fabrieksaardappels fabrieksaardappelen |
verkleinwoord | fabrieksaardappeltje | fabrieksaardappeltjes |
- (landbouw) aardappel die men als grondstof gebruikt in fabrieken; aardappel die dient als grondstof voor aardappelzetmeel
- ▸ In de veenkoloniën werd een nieuwe fabrieksaardappel geteeld, die genoemd werd naar de staatsman Thorbecke en een hoog zetmeelgehalte had.[2]
- Het woord fabrieksaardappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen“Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504