• aard·ap·pe·len

de aardappelenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aardappel
     De volgende dag stond er tijdens het avondeten behalve de karbonaden, gekookte aardappelen en doperwten eveneens een stevige discussie op het programma.[1]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]