aardappelkelder
  • aard·ap·pel·kel·der
enkelvoud meervoud
naamwoord aardappelkelder aardappelkelders
verkleinwoord aardappelkeldertje aardappelkeldertjes

de aardappelkelderm [1]

  1. (bouwkunde) ondergrondse opslagplaats voor aardapels
     Wie geen aardappelkelder had, hield kippen of eenden, kon elektriciteitsleidingen verleggen, wist hoe je goedkoop aan dakpannen kon komen of reed om de twee weken voor sigaretten naar Polen.[2]