1. de knollen van de aardappelplant oogsten (op de foto: met een machine)
  • aard·ap·pel·rooi·en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aardappelrooien
-
-
onvolledig

aardappelrooien

  1. de knollen van de aardappelplant oogsten
    • Enfin, die dominee had mijn moeder aangeraden dat ik moest aardappelrooien, ik deed anders toch niets na mijn eindexamen [1]