1. De duinpieper is een pieper die zelden in Nederland en België is te vinden.
  • pie·per
enkelvoud meervoud
naamwoord pieper piepers
verkleinwoord piepertje piepertjes

de pieperm

  1. (zangvogels) benaming voor vogels uit het geslacht Anthus  
    • Piepers zijn vooral vogels van terrein met lage begroeiing en zingen terwijl de uit de lucht neerdalen. 
  2. (figuurlijk) een klein, zwak of teer persoontje, kindje, vogeltje (e.d.)
  3. (figuurlijk) (voeding), (informeel) (kleine) aardappel
    • Staan de piepers al op? 
  4. (elektronica) apparaat dat een piepend geluid voortbrengt, bijv. om te waarschuwen
    • De piepers geven een signaaltje af dat je locatie verraadt als je onder de sneeuw bedolven ligt.[4] 
  5. (informeel) zoen
    • Hij greep haar bij een roksplooi en lonkte smachtend in haar gezicht."Geef mij een pieper, Leentje," fluisterde hij.[5] 
99 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[6]