Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bos·pie·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bospieper bospiepers
verkleinwoord bospiepertje bospiepertjes

Zelfstandig naamwoord

de bospieperm

  1. (zangvogels) Anthus nyassae   een soort zangvogel uit de familie piepers en kwikstaarten van het geslacht Anthus  . Deze soort komt voor in zuidelijk Centraal-Afrika en telt drie ondersoorten
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie