Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aard·ap·pel·ke·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aardappelkever aardappelkevers
verkleinwoord aardappelkevertje aardappelkevertjes

Zelfstandig naamwoord

de aardappelkeverm

  1. (kevers) bepaald soort tor, Leptinotarsa decemlineata  , ongeveer 1 cm lang en met een geel rugschild dat is voorzien van 10 overlangse zwarte strepen die op de aardappelplant leeft
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid