donkerzalmkleurig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • don·ker·zalm·kleu·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen donkerzalmkleurig
verbogen donkerzalmkleurige

Bijvoeglijk naamwoord

donkerzalmkleurig

  1. (kleur) de kleur donkerzalm hebbend
    • Hij rijdt in een donkerzalmkleurige auto. 
Synoniemen
Verwante begrippen


Gangbaarheid