mol

  1. (scheikunde), (eenheid) symbool voor de eenheid van stofhoeveelheid: 6,02214076 × 1023 deeltjes van een stof
  • Oorspronkelijk gedefinieerd als een hoeveelheid van een stof die net zo veel deeltjes bevat als er atomen zijn in 12 gram koolstof-12.


  • mol
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord mol mollen
verkleinwoord molletje molletjes

[A] de molm

  1. (insecteneters) bepaald soort zoogdier, Talpa europaea   zwart, zoogdier met spitse snuit en voorzien van graafpoten, dat leeft in gegraven gangen in de grond
  2. (figuurlijk) deelnemer van een organisatie die daarbinnen voor anderen spioneert
  1. [2] infiltrant
vervoeging van
mollen

[A] mol

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mollen
    • Ik mol. 
  2. gebiedende wijs van mollen
    • Mol! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mollen
    • Mol je? 
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord mol mollen
verkleinwoord molletje molletjes

[B] de molv / m

  1. (muziek) teken in het muziekschrift dat een verlaging met een halve toon aanduidt
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord mol (molen) *
verkleinwoord - -

[C] de molv / m

  1. (scheikunde), (eenheid) mol, hoeveelheid van een stof die net zo veel deeltjes bevat als er atomen zijn in 12 gram koolstof-12
    • Het gewicht van 5 mol water is 80 gram. 
  • Bij het aangeven van hoeveelheden wordt standaard het enkelvoud gebruik.
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]


mol m

  1. (scheikunde)(eenheid) mol


  • mol
  1. -
  2. Afgeleid van het Duitse Mol
  3. -
  4. -

mol mbezield

  1. (vlinders) mot, benaming voor insecten uit de familie Tineidae  



mol monbezield

  1. (scheikunde)(eenheid) mol; hoeveelheid van een stof die net zo veel deeltjes bevat als er atomen zijn in 12 gram koolstof-12


mol o

  1. (muziek) mineur

mol

  1. genitief meervoud van molo