topo
topo m
- (spreektaal) lezing, praatje
- «Alex a fait un petit topo sur la sécurité informatique.»
- Alex heeft een praatje gehouden over computerbeveiliging. [1]
- «Alex a fait un petit topo sur la sécurité informatique.»
- to·po
topo m
- muis, rat of ander klein knaagdier
- (pejoratief) iemand die zich verdacht gedraagt, dief
enkelvoud | meervoud |
---|---|
topo | topos |
topo m
vervoeging van |
---|
topar |
topo
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van topar