Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mol·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Romani, in de betekenis van ‘doden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1706 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mollen
molde
gemold
zwak -d volledig

Werkwoord

mollen

  1. overgankelijk ervoor zorgen dat iets niet meer werkt
    • Je hebt dat dure apparaat kundig gemold, zie ik? 
  2. overgankelijk (pejoratief) doden
    • Ze hadden hem al gemold, voor hij maatregelen kon treffen. 
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de mollenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord mol
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (insecteneters) Talpidae   familie bestaand uit de onderfamilie Talpinae, de desmans (onderfamilie Desmaninae) en de spitsmuismollen (onderfamilie Uropsilinae). Beide lijken wel wat op spitsmuizen, net als de echte mollen Urotrichus, Neurotrichus en Scaptonyx
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen