enkelvoud meervoud
mole moles

mole

  1. mol (dier)
  2. mol (spion)
  3. mol (SI-eenheid)
  4. moedervlek


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  mole     la mole     moles     les moles  

mole v

  1. mol (SI-eenheid)
vervoeging van
moler

mole

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van moler
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van moler
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van moler


  • mo·le
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie mole/vervoeging
onbepaalde
wijs
mole
verleden
tijd
(er) hot gemolt
voltooid
deelwoord
gemolt
enkelvoud meervoud
1e persoon ich mol mir / mer mole
2e persoon du molscht dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
molt
mole
molet
molt
mole
mole
3e persoon er molt sie mole
sie molt
es molt
  1. schilderen


vervoeging van
molar

mole

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van molar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van molar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van molar


mole

  1. vocatief enkelvoud van mol