Nederlands

 
[1]
Uitspraak
Woordafbreking
  • lom
Woordherkomst en -opbouw
  • [1] misschien verwant met  lam bn  en  loom bn , als verwijzing naar traagheid [1] [2]
  • [2] van Noors lom, in de betekenis van ‘duikerhoen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1612 [3] [4] [5]
enkelvoud meervoud
naamwoord lom lommen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de lomm

  1. m (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort zeevis, Brosme brosme  , behorende tot de dorsvissen
  2. m (vogels) (verouderd) benaming voor vogels uit de orde Gaviiformes  
  3. in het ijs uitgehakte opening, bijt [6] [7]
  4. o (onderwijs) (geschiedenis) tot 1998 gegeven onderwijs op Nederlandse scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.[8]

Meer informatie

Verwijzingen


Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

lom m

  1. groeve, steengroeve
  2. breuk


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • lom
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *lomъ

Zelfstandig naamwoord

lom monbezield

  1. groeve, steengroeve
    «Koupání v tom lomu je kvůli vzácné žabě zakázané.»
    Zwemmen in die groeve is vanwege een zeldzame kikker verboden.
  2. breuk
    «Na lomu je patrné, že byla vada materiálu už od výroby.»
    Aan de breuk is te herkennen dat het defect in het materiaal er al vanaf de productie was.
  3. (natuurkunde) breking, lichtbreking, refractie
    «Při západu slunce se hory zbarvují vlivem lomu slunečních paprsků v atmosféře.»
    Bij zonsondergang verkleuren de bergen door de breking van zonstralen in de atmosfeer.
Verbuiging
Synoniemen
  1. kamenolom monbezield
  2. zlom monbezield
  3. refrakce v
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen

Verwijzingen

Meer informatie

Werkwoord

lom

  1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord lomit