placentadieren
- (IPA in voorbereiding)
- pla·cen·ta·die·ren
- samenstelling van placenta zn en dieren zn
- placentadier zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | placentadieren | |
verkleinwoord |
de placentadieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord placentadier
- meervoudsvorm als officiële benaming (zoogdieren) een grote infraklasse Placentalia van zoogdieren. Samen met de buideldieren (Marsupialia ) en de cloacadieren (Monotremata ) is dit een van de drie onderverdelingen van de moderne zoogdieren
- [2] buistandigen, evenhoevigen, gordeldierachtigen, insecteneters, klipdasachtigen, luiaards en miereneters, onevenhoevigen, roofdieren, springspitsmuizen, vleermuizen, walvisachtigen, walvissen en evenhoevigen, zeekoeien
- Het woord 'placentadieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.