luiaards en miereneters

Nederlands

 
reuzenmiereneter (Myrmecophaga tetradactyla)
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • lui·aards en mie·ren·eters
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luiaards en miereneters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de luiaards en mierenetersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord luiaard en miereneter
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zoogdieren) een orde Pilosa   uit de tandarmen (Xenarthra  ) waarvan slechts negen levende soorten (vijf luiaards en vier miereneters) bestaan. Ze komen voor in grote delen van Zuid-Amerika. Hoewel ze verwant zijn aan de gordeldierachtigen (Cingulata  ), worden ze tegenwoordig tot een aparte orde gerekend. Sommigen rekenen de luiaards en miereneters zelfs tot twee aparte ordes
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie