Nederlands

 
vogelbekdier
Uitspraak
Woordafbreking
  • clo·a·ca·die·ren
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de cloacadierenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord cloacadier
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zoogdieren) een taxonomische orde Monotremata   van zoogdieren die eieren leggen en één lichaamsopening hebben voor zowel urine als poep
     Zoogdieren zijn alle nakomelingen van de gemeenschappelijke voorouder van buideldieren, placentadieren en cloacadieren (zoals vogelbekdieren).[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Lucas Brouwers
    “Was deze kruimeldief al zoogdier, of niet?” (10 augustus 2013) op nrc.nl