cloacadieren
- Geluid: cloacadieren (hulp, bestand)
- IPA: / kloˈakaˌdirə(n) / (5 lettergrepen)
- clo·a·ca·die·ren
- cloacadier met uitgang -en
de cloacadieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord cloacadier
- meervoudsvorm als officiële benaming (zoogdieren) een taxonomische orde Monotremata van zoogdieren die eieren leggen en één lichaamsopening hebben voor zowel urine als poep
- ▸ Zoogdieren zijn alle nakomelingen van de gemeenschappelijke voorouder van buideldieren, placentadieren en cloacadieren (zoals vogelbekdieren).[1]
- [2] zie de categorie: Cloacadieren in het Nederlands
- [2] mierenegels, vogelbekdieren
- Het woord 'cloacadieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Lucas Brouwers“Was deze kruimeldief al zoogdier, of niet?” (10 augustus 2013) op nrc.nl