Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buis·tan·di·gen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de buistandigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord buistandige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zoogdieren) een orde Tubulidentata  , zoogdieren met tanden in de vorm van een pijpje dentine zonder glazuur
     Het aardvarken is de enige nog levende vertegenwoordiger van de orde der buistandigen en voedt zich vooral met mieren en termieten, insecten die hij met zijn lange en plakkerige tong buitmaakt.[1]
Hyperoniemen
Hyponiemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Frank Heinen
    “Geheimzinnige miereneter van de Afrikaanse bush” (14 mei 2016) op nrc.nl