mot
- mot
- [A] van Middelnederlands motte, in de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2] [3]
- [B] vermoedelijk van een streektaalwoord voor mep, in de betekenis van ‘Bargoens: ruzie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1906 [4] [5] [3]
- [C] van Middelnederlands mot [6] [7] [8]
- [D] uitspraakvariant van moet ww
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | mot | motten |
verkleinwoord | motje | motjes |
- (dierkunde) vlinderachtig insect
- Daar vliegt een mot, zie je haar?
- (vlinders) benaming voor nachtvlinders (insecten uit de orde Lepidoptera die niet tot de Papilionoidea behoren)
- Tineola bisselliella nachtvlindertje waarvan de larven kledingstukken aanvreten
- Er zitten motten in die oude kleren.
- Tineola bisselliella nachtvlindertje waarvan de larven kledingstukken aanvreten
- [1.1.1] klerenmot
1. een vlinderachtig insect
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | mot | - |
verkleinwoord | - | - |
- het hebben van onenigheid met iemand
- Ze hadden weer eens mot.
- v/m in de ~ hebben in de gaten hebben, opmerken
vervoeging van |
---|
motten |
[B] mot
[C] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | mot | - |
verkleinwoord | - | - |
- fijn los materiaal, stof, molm, zaagsel
vervoeging van |
---|
motten |
[C] mot
[D] mot
- Het woord mot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mot" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[10] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mot (vlinder) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "mot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mot (ruzie) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mot (veenachtige aarde) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
mot | le mot | mots | les mots |
- Uit het Latijn muttum 'grom' [1]
de mot m
- (in alle betekenissen) woord
- (verouderd) motto, devies
- ↑ mot (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
- mot
- Voorzetsel: afkomstig van het Oudnoordse í móti vz of á móti vz
- Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoordse naamwoord moðr zn
Naar frequentie | 138 |
---|
mot
- tegen
- «Vold mot kvinner og barn er dessverre et aktuelt tema.»
- Geweld tegen vrouwen en kinderen is helaas een actueel probleem.
- «Vold mot kvinner og barn er dessverre et aktuelt tema.»
- utsikt mot
uitzicht op
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mot | motet | mot | mota motene |
genitief | mots | motets | mots | motas motenes |
mot, o
- mot
- Voorzetsel: afkomstig van het Oudnoordse í móti vz of á móti vz
- Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoordse naamwoord moðr zn
mot
- tegen
- «Politiet åtvarar mot utanlandske svindlarar.»
- De politie waarschuwt tegen buitenlandse oplichters.
- «Politiet åtvarar mot utanlandske svindlarar.»
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mot | motet | motmota |
mot, o