- [A]: moeten ww zonder de uitgang -en [1]
- [B]: in de betekenis van ‘vlek’ aangetroffen vanaf 1678 [2] [3] [4]
[A] de moet m
- iets waar men toe gedwongen is
- Moet is een bitter kruid.
[A] moet
- enkelvoud tegenwoordige tijd van moeten
- gebiedende wijs van moeten
- ▸ Maar het is jouw leven en als je er blij van wordt moet je het gewoon doen.’ Mijn twaalfjarige dochter was stil en hield zich op de vlakte.[5]
[B] de moet v / m
- achtergebleven kreuk of vlek
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
moet
- litteken, blauwe plek
- «Hy het vir weke moete op sy vel gehad.»
- Hij heeft weken lang blauwe plekken gehad.
moet
- moeten
- «Ons moet stop by 'n rooi lig.»
- We moeten voor een rood licht stoppen.