Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • zwam·men·mot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwammenmot zwammenmotten
verkleinwoord zwammenmotje zwammenmotjes

Zelfstandig naamwoord

de zwammenmotv / m

  1. (vlinders) Triaxomera parasitella   een vlinder uit de familie Tineidae  , de echte motten. De spanwijdte van de vlinder bedraagt 16 tot 21 millimeter. De rups van de zwammenmot leeft van paddenstoelen, zoals elfenbankje en mogelijk ook van dood hout
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie