motet
- mo·tet
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vocale compositie’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motet | motetten |
verkleinwoord |
- (muziek) (religie) meerstemmig, religieus lied
- Heel stijlvol was er voor gekozen om een groep mannen, als een soort schola cantorum (een jongenskoor dat de godsdienstoefeningen in de rooms-katholieke Kerk begeleidde, red.), de Gregoriaanse melodie te laten zingen, ter inleiding op het desbetreffende meerstemmige motet. [4]
- (muziek) benaming die in de westerse muziek wordt gebruikt voor bepaalde composities die in het algemeen door zangers worden uitgevoerd
- Onder leiding van dirigent Giulio Prandi brachten de Italianen van Ghislieri Choir Consort totale saaiheid en totale schoonheid. In die volgorde. Sowieso heeft de rode zaal van de Singel voor dit soort muziek de animo van koude kleren op een herfstochtend: je moet de warmte zelf bij elkaar trappelen. Dat die gloed er uiteindelijk toch kwam, kan je alleen maar wonderbaarlijk noemen. Aan het mottettone - Napolitaanse grootspraak voor ‘lang motet’ - waarmee de concertavond opende, lag het in elk geval niet. [5]
- Het woord motet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "motet" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "motet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ motet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 15-10-2007
- ↑ de Standaard VRIJDAG 14 OKTOBER 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be