Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • strooi·sel·mot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strooiselmot strooiselmotten
verkleinwoord strooiselmotje strooiselmotjes

Zelfstandig naamwoord

de strooiselmotv / m

  1. (vlinders) Endotricha flammealis   een nachtvlinder uit de familie Pyralidae  , de snuitmotten. De vlinder heeft een spanwijdte van 18 tot 23 millimeter. De vliegtijd van de vlinder is juli en augustus. Waardplanten van de strooiselmot zijn onder andere gewone agrimonie, blauwe bosbes en soorten uit de geslachten wilg en eik
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie