Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mol·len·vel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord mollenvel mollenvellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het mollenvelo

  1. de fluweelzachte, zwarte huid van een mol
    • Kweekt deze helderziende jongeheer - die het vertrek van Jessica, de terugkeer van Hans en de proef met het waterkussen voorspelde - een dikker mollenvel? Of teert de echte mol nog steeds dankbaar op zijn typetje? Dit seizoen heeft er helaas niemand sloffen aan tijdens de eliminatieronde, dus het is opnieuw 7 dagen wachten en speculeren. [2] 

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen