• IPA: /cɛplɔta/
  • te·plo·ta
  • Afgeleid van het woord teplo

teplota v

  1. (natuurkunde) temperatuur, warmte; grootheid die aangeeft hoe warm het is gerelateerd aan de beweging van de moleculen.


  • te·plo·ta
  • Afgeleid van het bijvoeglijk naamwoord teplý met het achtervoegsel -ota

teplota v

  1. (natuurkunde) temperatuur, warmte; grootheid die aangeeft hoe warm het is gerelateerd aan de beweging van de moleculen.
    «K měření teploty se používají teploměry.»
    Voor het meten van temperaturen worden termometers genoemd.
  2. temperatuur, koorts
  1. T
  1. temperatura v
  2. horečka v
  • absolutní teplota v
  • dostat teplotukoorts krijgen
  • letní teplota v – zomertemperatuur
  • měřit teplotu – de temperatuur nemen / meten
  • tělesná teplota v - lichaamstemperatuur
  • teplota vzduchu v – luchttemperatuur
  • vysoká teplota v – hoge temperatuur