koorts
- koorts
- van Middelnederlands corts / cortse, in de betekenis van ‘verhoogde lichaamstemperatuur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koorts | koortsen |
verkleinwoord | koortsje | koortsjes |
- (medisch) verhoging van de lichaamstemperatuur
- toestand van innerlijke opwinding
- Toen er in Klondike goud gevonden werd, brak de goudkoorts onder tienduizenden in Amerika uit.
- [1] pirexie
|
- koortsaanval, koortsachtig, koortsblaar, koortsboom, koortsig, koortslip, koortsstuip, koortstherapie, koortsthermometer, koortsuitslag
- koorts hebben
- koorts maken (Belgisch-Nederlands)
1. (medisch) verhoging van de lichaamstemperatuur
- Het woord koorts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koorts" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "koorts" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be