Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·tel·koorts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord netelkoorts -
verkleinwoord netelkoortsje netelkoortsjes

Zelfstandig naamwoord

de netelkoortsv / m

  1. (medisch) koorts, veroorzaakt door irritatie van de huid door brandnetels e.d
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen