čas
- IPA: /tʃas/
- Afgeleid van het Protoslavische *časъ.
čas m
- (natuurkunde) tijd; een natuurkundige grootheid.
- tijd, tijdje; een nader niet bepaalde duur.
- tijd, termijn; tijdpunt of tijdruimte voor iets.
- (grammatica) werkwoordstijd; grammaticale categorie van werkwoorden.
- het weer
|
|
|
- čas
- Afgeleid van het Protoslavische woord *časъ
- (natuurkunde) tijd; een natuurkundige grootheid.
- tijd, tijdje; een nader niet bepaalde duur.
- tijd, termijn; tijdpunt of tijdruimte voor iets.
- (grammatica) werkwoordstijd; grammaticale categorie van werkwoorden.
- tijd; met betrekking tot tijdszones.
- (verouderd) het weer
- -
- -
- -
- budoucí čas m onbezield, minulý čas m onbezield, přítomný čas m onbezield
- -
- -
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
eenheden van het SI-stelsel in het Tsjechisch |
---|
metr (délka) • litr (objem) • kilogram (hmotnost) • sekunda (čas) • ampér (elektrický proud) • kelvin (teplota) • mol (látkové množství) • kandela (svítivost) |