• in·fil·trant
enkelvoud meervoud
naamwoord infiltrant infiltranten
verkleinwoord - -

de infiltrantm

  1. iemand die deelneemt aan een organisatie om die organisatie te bespioneren
     We zullen je dan natuurlijk voorzien hebben van alle papieren die je nodig kan hebben, je was een van ons, je was een geheime infiltrant in de Hird, een held in de verzetsstrijd enzovoort.[2]
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628265
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be