infiltreren
- Geluid: infiltreren (hulp, bestand)
- in·fil·tre·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘naar binnen siepelen, binnendringen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Franse infiltrer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
infiltreren |
infiltreerde |
geïnfiltreerd |
zwak -d | volledig |
infiltreren [3]
- ergatief (militair) langzaam of tersluiks binnendringen
- Ze waren geïnfiltreerd diep in vijandelijk gebied.
- overgankelijkdoorsijpelen, binnendringen
- Ook de pers werd geïnfiltreerd.
1.
- Het woord infiltreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "infiltreren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "infiltreren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ infiltreren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be