WikiWoordenboek:Taal van Stijn Streuvels/h
h (deel 1)
bewerken- haagknuist
- haagscheer
- haaibaai
- haai
- haaibek
- haaien
- haaihoek
- haak
- haakgesp
- haakgreep
- haakin
- haaklede
- haaklee
- haakroede
- haakscheur
- haakuit
- haakvinger
- haakwaard
- haakzweide
- haal
- haam
- haamschier
- haantje
- haan
- haantjesfiguur
- haantjes-vorm
- haarbussel
- haardmantel
- haardschoot
- haarkroezel
- haarkroezeling
- haarling
- haarkruine
- haarna
- haarnaar
- haarpezel
- haarpijl
- haarplukkend
- haarschoon
- haartres
- hagedochte
- hagelblauw
- hagelzaad
- hagemaker
- hagepuid
- hagewijs
- hakeweerd
- hakeweren
- hakewering
- hakkebakken
- hakkelgaren
- halen
- halfbest
- halfbij
- halfdeemster
- halfdoorzichtig
- halfduizend
- halfgeblind
- halfgesloopt
- halfgespannen
- halfleers
- halfmiddag
- halfneergeslagen
- halfontloken
- half-oogst
- halfpels
- halfstil
- halfverdoofd
- halfverslensd
- halfverwist
- halfverzonken
- halfverzopen
- halfvolgroeid
- halfwakker
- halfwild
- halloroep
- halmsprietel
- halseigene
- halskraal
- halskwabbel
- haltestation
- halvedeur
- halveling
- halven
- halverhoogte
- hamelkop
- hamergeklop
- hamerklop
- hand
- handband
- handbekken
- handboom
- handel
- handgemaal
- handgeschept
- handhaven
- handhouwe
- handpik
- handplak
- handschop
- handstreling
- handsvol
- handvatten
- handveerdig
- handvlak
- handwroetelen
- handzamig
- hanebilk
- haneblik
- hanekapping
- hanekop
- hangel
- hangelhaak
- hangsel
- hankeren
- haperig
- harddraaiend
- hardelijk
- hardhouten
- hardweg
- harent(h)are
- harie
- haringmand
- haringvent
- harkstreep
- harmonievol
- harrewar
- hart(e)brake
- hartbrekens
- harteklop
- hartekreet
- hartenagel
- hartenhaas
- hartewee
- hartrond
- hartsbroeder
- hartstochteloosheid
- haspe
- haspeltouw
- haven
- havenletter
- havenwater
- haverbel
- haverdeeg
- haverdilte
- haverenstro
- haverschuur
- havertas
- havervrucht
- havig
- hazedut
- hazegrauwen
- hazelnootgroen
- hazelunken
- hazendoezel
- hazenmond
- hazenpijp
- haze(n)strop
- hazetukken
- hebbelijk
- hebbelijkheid
- hebben
- heefde
- heefdedroog
- heelder
- heelmiddel
- heemkeer
- heemstede
- heemziekte
- heendringen
- heenkijken
- heenpraten
- heenscheren
- heenspreiden
- heensuizen
- heentijgen
- heenvaart
- heenwieken
- heerd
- heerdasse
- heerder
- heerdmantel
- heerdrook
- heerdschoot
- heerdstede
- heerdvier
- heerdvlam
- heerdziel(e)
- heerpiet
- heet
- heetbrood
- heetgeel
- heetgestookt
- heetgouden
- heffen
- hefkracht
- heidekeuter
- heidenbroed
- heideweg
- heidoorn
- heien
- heiligenbeeltenis
- heiligrein
- heiling
- heilkrachtig
- heim
- heimkeer
- heimvaart
- heimweg
- heirkamp
- heisterkapeister
- heisterkapele
- hekeldikte
- hekken
- hekkenen
- hekkenpoort
- heksenwezen
- heksenwiel
- hekstijl
- hekwerk
- helderblauw
- heldergeschuurd
- helderketterend
- helderkleurig
- helderop
- helderschijn
- helderschaterend
- helegaar
- helegans
- helklinkend
- hellediepte
- helledonker
- hellegebroed
- hellejonk
- hellemen
- helleraaf
- hellesteeg
- hellicht
- helmen
- helverlicht
- helwit
- hemdeband
- hemdenwit
- hemdsband
- hemdsborst
- hemelbeestje
- hemelblauw
- hemelding
- hemeleind
- hemelgeest
- hemelgloed
- hemelhond
- hemelkappe
- hemelkoepel
- hemellaken
- hemelpunt
- hemelruimte
- hemelveld
- hemelzee
- hen
- hennekot
- hennenpolder
- hennenvlees
- her
- heraanleggen
- herbegin
- herbeginnen
- herbergbaas
- herbergdeerne
- herbergfreule
- herbezien
- herbloeiend
- herboorte
- herbrengen
- herbularius
- herbundselen
- herdekken
- herden
- herdoens
- herel
- hereling
- herelschacht
- heren
- herenhand
- herenhoving
- herenter
- herepiet
- herfstdoods
- herfstdos
- herfstelijk
- herfstgetij
- herfstland
- hergaan
- hergebeuren
- hergenieten
- hergrijpen
- herhoren
- herinrichten
- herkalefateren
- herkennelijk
- herkeren
- herkijken
- herkleden
- herkleuren
- herknabbelen
- herknagen
- herkneeuwelen
- herkomend
- herkuul
- herleggen
- herlevendigen
- herlijnen
- hermaken
- hermen
- hernaaien
- hernlaren
- hernoemen
- hernten
- herntenhage
- herophalen
- heropleven
- heroprakelen
- heroptimmeren
- heropwerken
- heroverdenken
- heroverzien
- herpakken
- herplakken
- herplanten
- herplooien
- herre
- herredderen
- herregelen
- herrewerren
- herriesteren
- herroefelen
- herschapen
- hersenkast
- hersenkoker
- hersmaken
- hersmeken
- hersnappen
- hersteken
- hertalen
- hert(e)
- hertekoe
- hertenagel
- herteput
- herteuteren
- hertig
- hertinselen
- hertoetsen
- hertrekken
- hertsgoed
- hertsrust
- hertwonderlijk
- hertzeer
- hervlechten
- hervoelen
- hervouwen
- hervragen
- herwarmen
- herwekken
- herwerken
- herwinden
- herwitselen
- herzetten
- herzoeken
- hespebeen
- hespevel
- hetekoek
- heukelbraam
- heulalm
- heulebos
- heulen
- heulhouwe
- heuning
- heure
- heutel
- heutelen
- heuvelafhang
- heuvelbarm
- heuvelberm
- heuvelboog
- heuvelbuik
- heuvelbult
- heuvelen
- heuvelgewest
- heuvelhoogte
- heuvelhoop
- heuveling
- heuvelketen
- heuvelkimme
- heuvelkop
- heuvellijn
- heuvelneg
- heuveloever
- heuveltinne
- heuvelval
- heuvelvoet
- hieman
- hiervoort
- hieven
- hijspaal
- hijsterkapele
- hijvertanden
- hikpatjik
- hikpatjikken
- hille
- hingstpeerd
- hinkelbomme
- hinkliekrinklie
- hippen
- hittebad
- hittekoorts
- hittekracht
- hittelast
- hittelicht
- hittelucht
- hitte-regen
- hitteroes
- hitteschittering
- hittestraal
- hittevlam
- hittevuur
- hittewalm
- hobbelland
- hoed(en)rand
- hoedjesdeksel
- hoedzwaai
- hoefput
- hoefstap
- hoek
- hoekdraai
- hoekeren
- hoekgevel
- hoekmuur
- hoekopening
- hoekpin
- hoekschapraai
- hoekvlak
- hoenderfamilie
- hoenderkeet
- hoenderladder
- hoenderpolder
- hoendertale
- hoenderveer
- hoepelen
- hoepelstande
- hoerebaas
- hoerejonk
- hoetelen
- i. hof
- ii. hof
- hofbestuurder
- hofbouwing
- hofdoening
- hofgat
- hofgers
- hofgras
- hofhek
- hofkeuken
- hofklok
- hoflinde
- hofmaarte
- hofplein
- hofstoel
- hoftafel
- hoftuin
- hofvrouw
- hofwegel
- hogenhoed
- hogeschoolstudentin
- hokketjokken
- holde
- holleblok
- holm
- holsbollig
- hommeling
- hommelveld
- hondeduur
- hondengerij
- honderdduizendvoudig
- honderduist
- hondig
- hondsheid
- hondskerel
- hondsloeder
- hondsnet
- hondsribbe
- hongerjaar
- hongerkrocht
- hongervrees
- honte
- hoofdbra(a)k(e)
- hoofddraai
- hoofdeind
- hoofdgade
- hoofdgestalte
- hoofdgewaai
- hoofdholte
- hoofdkap
- hoog
- hoogbloedig
- hoogbuikt
- hoogdag
- hoogdaggewaad
- hoogdragend
- hoogdragendheid
- hoogdravend
- hoogdraverij
- hooggalmend
- hooggeladen
- hooggeoeverd
- hooggeritst
- hooggeschouderd
- hooggespannen
- hooggestald
- hooggestemd
- hooggetaald
- hooggevierd
- hooggeweldig
- hooggewelfd
- hooggezeten
- hoogheilig
- hooghuis
- hoogkamer
- hoogkant
- hoogkouter
- hoogontwikkeld
- hoogopgericht
- hoogopgeschoten
- hoogopgewekt
- hoogopgolvend
- hoogopstaand
- hoogschalmeiend
- hoogscherp
- hoogschreeuwend
- hoogst
- hoogstaand
- hoogstaltig
- hoogstdringend
- hoogstrekkend
- hoogstzelden
- hoogtebouw
- hoogtijd
- hooguitstaand
- hoogvoornaam
- hoogweide
- hoogzate
- hoogzetel
- hooidilte
- hooidrendel
- hooigeur
- hooislede
- hooivoer
- hoongil
- hoongillend
- hoonlach
- hoopgedachte
- hoorndul
- hoorngetoeter
- hoornstoot
- hopen
- hopewaart
- hoppemast
- hopperen
- hoppestreek
- hore
- horken
- horlogieklomp
- hossebrokken
- hotsebotsen
- hotseklotsen
- hottekrotter
- hotten
- houdelijk
- houden
- houding
- houtbussel
- houtemager
- houtlaai
- houtlander
- houtlovie
- houtschier
- houtskoolvuur
- houtvlam
- houtwijfje
- houw
- houweel
- hoveerdigaard
- hoveerdigheid
- hoveerdij
- hoving
- hudsen
- huichelcomedie
- huichelspel
- huichelspelen
- huiftent
- huisgang
- huisgeheim
- huisgezeten
- huishoud
- huisjakke
- huiskateil
- huiskave
- huiskeer
- huiskeuken
- huiskleed
- huisland
- huismeier
- huisteken
- huisvast
- huisvastheid
- huisvloer
- huiswaker
- huiswezen
- huiverstil
- huizekot
- huizen(i)eren
- huizengevel
- huizengroep
- huizenieren
- huizenreek
- huizenreeks
- huizewaards
- huizewaarts
- hukken
- hukspende
- hul
- hulpgalmen
- hulpgeld
- hulpklachte
- hulstebezem
- hunk
- hunlieden
- huppelstap
- hurde
- hurzel
- hut
- hutseklutsen
- hutsepot
- huttewoning
- huurknecht
- huurkoets
- huwelijken
- huwelijksmondigheid
- huwelijkswonne
- huwhave
- hypo