huwelijken
- Geluid: huwelijken (hulp, bestand)
- hu·we·lij·ken
de huwelijken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord huwelijk
- ▸ We spraken uitgebreid over relaties, huwelijken, latten en open relaties en wat de voor- en nadelen hiervan volgens ons waren.[1]
huwelijken
- (verouderd) overgankelijk een huwelijk laten sluiten, laten trouwen[2]
- (verouderd) onovergankelijk trouwen[3]
- Het woord huwelijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).