hotten
- hot·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hotten |
hotte |
gehot |
zwak -t | volledig |
hotten [2]
de hotten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hot
vervoeging van |
---|
hotten |
hotten
- meervoud verleden tijd van hotten
- Wij hotten.
- Jullie hotten.
- Zij hotten.
- Wij hotten.
- Het woord hotten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hotten" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[4] |