Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hot·te

Bijvoeglijk naamwoord

hotte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van hot

Werkwoord

vervoeging van
hotten

hotte

  1. enkelvoud verleden tijd van hotten
    • Ik hotte. 
    • Jij hotte. 
    • Hij, zij, het hotte.