• her·noe·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hernoemen
hernoemde
hernoemd
zwak -d volledig

hernoemen [1]

  1. overgankelijk een andere naam geven
    • Deze bladzijde zou eigenlijk hernoemd moeten worden. 


96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]