Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·noem·de

Werkwoord

vervoeging van
hernoemen

hernoemde

  1. enkelvoud verleden tijd van hernoemen
    • Ik hernoemde. 
    • Jij hernoemde. 
    • Hij, zij, het hernoemde. 
  2. verbogen vorm van hernoemd, voltooid deelwoord van hernoemen