haam
- haam
- In de betekenis van ‘houten halsband voor paard’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1317 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haam | hamen |
verkleinwoord | haampje | haampjes |
het haam o
- (paardrijden) een halsband voor een paard
- Het woord haam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "haam" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "haam" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be