her
Niet te verwarren met: Her, her- |
- her
- [A] (verkorting) van herexamen
- [B] van Middelnederlands her, in de betekenis van ‘bijwoord van plaats: hierheen’ aangetroffen vanaf 1180, cognaat met Duits her bw [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | her | herren |
verkleinwoord | herretje | herretjes |
het her o
- (onderwijs) herhaling van een examen als het eerste onvoldoende is geweest
- ▸ De leerlingen mogen het examen met terugwerkende kracht ongeldig laten verklaren. Ze maken het Nederlandse examen opnieuw met de herkansers. Voor de 10 leerlingen telt dit overigens niet als een her.[4]
[B] her
- (verouderd) hierheen
- vanaf lang geleden.
- Er liggen nog gegevens van jaren her.
- ouderwetse koetsiersterm die naar links betekent.
- Als een koetsier vroeger wilde dat zijn paard naar links ging zei hij her of haar.
- Van hot naar her betekent letterlijk van rechts naar links.
- [1] her en der
- herop, heruit
- Het woord her staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "her" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ her (hierheen; sedert) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "her" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Dyslectische havo-leerlingen OLV even in paniek” (20 mei 2016) op nu.nl
- ↑ Weblink bron J.D. Lodeesen“Ernst en luim: Tweede deel” (1861), p. 48
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
her
- her in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
her
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | my | mine | our | ours |
2e persoon (archaïsch) |
thy | thine | - | - |
2e persoon | your | yours | your | yours |
3e persoon (mannelijk) |
his | his | their | theirs |
3e persoon (vrouwelijk) |
her | hers | ||
3e persoon (onzijdig) |
its | its |
her
her v
- her
- Afkomstig van het Oudnoorse woord hér.
Naar frequentie | 31 |
---|
her
- her
- Afkomstig van het Oudnoorse woord hér.
her
her
- verouderde spelling of vorm van hær tot 2012
- her
her