enkelvoud meervoud
bijvoeglijk zelfstandig bijvoeglijk zelfstandig
1e persoon my mine our ours
2e persoon
(archaïsch)
thy thine - -
2e persoon your yours your yours
3e persoon
(mannelijk)
his his their theirs
3e persoon
(vrouwelijk)
her hers
3e persoon
(onzijdig)
its its

hers

  1. de /het hare, van haar