mine
- mi·ne
- [A] via Middelnederlands mine van Frans mine [1] [2]
- [B] van Latijn mina zn en Oudgrieks μνᾶ (mna), vergelijk Hebreeuws מָנֶה zn (manee) en Oegaritisch 𐎎𐎐 (mn) [3]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | mine | mines |
verkleinwoord | - | minekes |
[A] de mine v [A] mine
- gelaatsuitdrukking
- mine makenschijn aannemen iets te gaan doen, aanstalten maken
- ∗ Gisteren bijv. is een ballet gevallen; onder een majestueux stilzwijgen ging 't gordijn neer en niet één persoon maakte mine de stilte te verbreken.[4]
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | mine | mines |
verkleinwoord | - | - |
[B] de mine v
- (geschiedenis) (eenheid) gewicht in de ordegrootte van een pond, een halve kilogram zoals in de oudheid gebruikt in Griekenland en het Midden-Oosten; vaak een zestigste van een talent en weer onderverdeeld in 60 drachmen of sjekel
- (geschiedenis) (eenheid) munteenheid met de waarde van rond een pond, een halve kilogram, in zilver, zoals in de oudheid gebruikt in Griekenland en het Midden-Oosten
- Het woord 'mine' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ mine op website: Etymologiebank.nl
- ↑ mine op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Mina Krüseman“Mijn leven.” (1877), J.P. Revers, Dordrecht, p. 154
enkelvoud | meervoud |
---|---|
mine | mines |
mine
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to mine |
he/she/it | mines |
verleden tijd | mined |
voltooid deelwoord |
mined |
onvoltooid deelwoord |
mining |
gebiedende wijs | mine |
mine
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
bijvoeglijk | zelfstandig | bijvoeglijk | zelfstandig | |
1e persoon | my | mine | our | ours |
2e persoon (archaïsch) |
thy | thine | - | - |
2e persoon | your | yours | your | yours |
3e persoon (mannelijk) |
his | his | their | theirs |
3e persoon (vrouwelijk) |
her | hers | ||
3e persoon (onzijdig) |
its | its |
mine
- de/het mijne, van mij
mine
mine
- Leenwoord uit het Oudfrans
mine v
mine
- nominatief enk vrouwelijke vorm van mijn
- accusatief enk vrouwelijke vorm van mijn
- nominatief meervoudsvorm van mijn
- accusatief meervoudsvorm van mijn
mine
- vrouwelijke vorm van mien
- mi·ne
mine mv
- mi·ne
mine mv
- IPA: /məin/
mine
- IPA: /mɪnɛ/
- mi·ne
mine
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het perfectieve werkwoord minout