links
- links
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘veld voor golfspel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1917 [1]
- In de betekenis van ‘aan de linkerzijde’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | links | linkser | linkst |
verbogen | linkse | linksere | linkste |
partitief | links | linksers | - |
links
- tegenovergestelde van rechts
- Druk hierna op de meest linkse knop.
- (politiek) betrekking hebbend op een politieke richting of denkwijze aan de linkerzijde van het politieke spectrum
- De linkse partijen dienden enkele wijzigingsvoorstellen in.
- Vroeger was de jeugd linkser dan nu.
|
1. tegenovergestelde van rechts
links
- partitief van de stellende trap van link
de links mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord link
- Het woord links staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "links" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "links" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
links
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) link
links mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord link