enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  clé     la clé     clés     les clés  

clé v

  1. sleutel (slotopener)
  2. sleutel (gereedschap)
  3. sleutel (code voor geheimschriften)
  4. sleutel (muziekteken)
  • clé anglaise
    • Engelse sleutel
  • fermer à clé
    • op slot doen
  • mettre la clé sous la porte
    • met de noorderzon vertrekken
  • mettre sous clé
    • achter slot en grendel doen
  • prendre la clé des champs
    • het hazenpad kiezen (ervandoor gaan)