Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ker·hoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linkerhoek linkerhoeken
verkleinwoord linkerhoekje linkerhoekjes

Zelfstandig naamwoord

de linkerhoekm

  1. plaats waar twee zijdes bij elkaar komen aan de linkerkant
     Zij zag, hoe de bloem van het gezelschap zich in de linkerhoek van de zaal verzameld had.[1]
     Even later tekende Lewandowski wel voor zijn tiende Champions League-treffer. Oud-Ajacied Maximilian Wöber ging het duel met de Poolse spits veel te lomp in, waarna Lewandowski zijn zelf verdiende strafschop snoeihard in de linkerhoek schoot: 1-0.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  2.   Weblink bron “Bayern vernedert Salzburg met 7-1, Lewandowski is Haller voorbij na hattrick” (DI 8 MAART 2021), NOS