Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: sólsòl, söl, şöl, søl


  • sol
1 enkelvoud meervoud
naamwoord sol solen, sols
verkleinwoord solletje solletjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord sol sollen
verkleinwoord solletje solletjes
3 enkelvoud meervoud
naamwoord sol sols
verkleinwoord solletje solletjes

sol

  1. o (scheikunde) colloïdale oplossing.
    • Een goudsol bevat gouddeeltjes ter grootte van enige nanometers. 
  2. v/m (muziek) bepaalde muzieknoot tussen fa en la
    • De toon sol is de vijfde toon van een toonladder die begint met "do". 
  3. m (financieel) munteenheid in Peru waarvan de Nieuwe Peruviaanse sol de ISO-code PEN heeft
vervoeging van
sollen

sol

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sollen
    • Ik sol. 
  2. gebiedende wijs van sollen
    • Sol! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sollen
    • Sol je? 
60 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
sol sols

sol m

  1. zon


sol g

  1. zon


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  sol     le sol     sols     les sols  

[A]sol m

  1. aarde, aardoppervlak, grond
  2. bodem, vloer
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  sol     le sol     sol     les sol  



[B] sol m

  1. (muziek): de muziektoon “g” ook “sol”


sōl m

  1. zon
  2. (metonymie) zonneschijn


Ut queant laxis
  • [zelfstandig naamwoord] Eerste lettergreep van Latijn solve "(verlos)". Guido van Arezzo   maakte in de 11e eeuw een toonladder van van zes diatonisch opvolgende tonen ut, re, mi, fa, sol, la. Voor deze namen nam hij de eerste lettergreep van elke regel in een hymne gewijd aan Johannes de Doper   omdat die op de betreffende toonhoogte wordt gezongen:
    Ut queant laxis
    resonare fibris,
    mira gestorum
    famuli tuorum,
    solve polluti
    labii reatum, Sancte Ioannes.
    (Opdat uw dienaren met zachte stem uw wonderdaden laten weerklinken: verlos hun bezoedelde lippen van schuld, Sint Johannes.)[1][2]

sol

  1. (muziek) sol, vijfde toon van een hexachord


  • sol
enkelvoud meervoud
sol sóis

sol m

  1. zon


enkelvoud meervoud
sol soles

sol m

  1. (astronomie) zon
  2. (numismatiek) munteenheid in Peru, in gebruik tot 1985
  • S/.


  • sol
stellend vergrotend overtreffend
sol daha sol en sol

sol

  1. links
  2. (politiek) links, progressief
enkelvoud meervoud
nominatief   sol     sollar  
genitief   solun     solların  
datief   sola     sollara  
accusatief   solu     solları  
locatief   solda     sollarda  
ablatief   soldan     sollardan  

sol

  1. links, linkerkant
  2. (politiek) links
  3. (sport) (boksen) linkse


  • sol

sol g

  1. (astronomie) zon
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sol     solen     solar     solarna  
genitief   sols     solens     solars     solarnas