Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toon·lad·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toonladder toonladders
verkleinwoord toonladdertje toonladdertjes

Zelfstandig naamwoord

toonladder v/m

  1. (muziek) een volgens bepaald schema stijgende of dalende opeenvolging van tonen binnen een octaaf
    • Hij zat een aantal toonladders te spelen, steeds met een andere begintoon. 
Schrijfwijzen
  • De naam van de grondtoon wordt bij samenstelling met “grotetertstoonladder” en de synonieme begrippen, met een hoofdletter geschreven. Dus A-grotetertstoonladder, A-toonladder, A-majeurtoonladder, A-groot, of kortweg: A. De samenstellingen worden aaneengeschreven, de losse letter met een streepje. Overeenkomstig worden alle verwijzingen naar een kleinetertstoonladder met een kleine letter geschreven. Merk op dat “A grote terts”en “a kleine terts” geen samenstellingen zijn, maar los te schrijven woordgroepen met “grote terts” en “kleine terts” als nabepalingen.
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be