Een korte en een uitgewerkte notatie van een 'gebroken C-majeurakkoord'
  • ak·koord
enkelvoud meervoud
naamwoord akkoord akkoorden
verkleinwoord akkoordje akkoordjes

het akkoordo

  1. overeenkomst
    • Na lang onderhandelen was er eindelijk een akkoord bereikt. 
  2. (muziek) samenklank van minimaal 3 verschillende tonen
    • De muzikant sloeg een akkoord aan op de piano. 
  • [1] een akkoord bereiken
  • [2] een gebroken akkoord
    een akkoord waarvan de tonen kort na elkaar beginnen of eindigen
stellend
onverbogen akkoord
verbogen -
  1. in orde, in een toestand waarin overeenstemming bestaat
    • Haar voorstel is helemaal akkoord. 
  • akkoord gaan met
  • akkoord zijn met

akkoord!

  1. daar ben ik het mee eens
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]