drieklank
- drie·klank
- samenstelling van drie en klank
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drieklank | drieklanken |
verkleinwoord | drieklankje | drieklankjes |
de drieklank m
- (taalkunde) een foneem dat uit drie klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan
- In het Nederlands komen geen drieklanken voor.
- (muziek) de samenklank van drie unieke tonen (gelijke tonen in andere octaven tellen niet mee), die zodanig samenklinken dat zij voor het muzikale oor samensmelten tot een gestalte
- De drieklank “ c1 - e1 - g1 - c2 “ is een majeurakkoord.
- [1] monoftong, tweeklank, diftong, diftongering
- [2] arpeggio, interval, kwint, majeurakkoord, mineurakkoord, terts, vierklank, vijfklank
- [2]: een grote drieklank
een akkoord met reine prime, grote terts en reine kwint
- [2]: een kleine drieklank
een akkoord met reine prime, kleine terts en reine kwint
- [2]: een overmatige drieklank
een akkoord met reine prime, grote terts en overmatige kwint
- [2]: een verminderde drieklank
een akkoord met reine prime, kleine terts en verminderde kwint
- [2]: een dubbel verminderde drieklank
een akkoord met reine prime, verminderde terts en verminderde kwint
- [2]: een hard verminderde drieklank
een akkoord met reine prime, grote terts en verminderde kwint
1. een foneem dat uit drie klinkers bestaat die binnen één lettergreep in elkaar overgaan
2. akkoord van drie verschillende tonen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord drieklank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.