C-majeurakkoord
"c-e-g"
  • ma·jeur·ak·koord
enkelvoud meervoud
naamwoord majeurakkoord majeurakkoorden
verkleinwoord majeurakkoordje majeurakkoordjes

het majeurakkoordo

  1. (muziek) een drie- of meerklank met minimaal: “een begintoon (prime), een grote terts en een reine kwint”
    • Een toonladder met zowel mineur- als majeurakkoorden.